Leesvaardigheid is de mate waarin iemand kan lezen. Het gaat om het niveau van de leestechniek (het lezen van losse woorden en teksten) en het leesbegrip ten opzichte van de leeftijdgenoten.
Door te lezen verkrijgt het kind kennis en stimuleert de ontwikkeling van andere taalvaardigheden zoals schrijven en spreken.
Een goede leesvaardigheid is belangrijk voor de leerprestaties op school, voor de persoonlijke ontwikkeling en voor het functioneren in de samenleving. Hieronder enkele gevolgen van slechte leesvaardigheid bij leesachterstand en dyslexie:
- Kleinere woordenschat,
- Problemen met begrijpend lezen, onderpresteren en verminderde motivatie om door te studeren en schooluitval,
- Frustratie, stress,
- Weinig zelfvertrouwen, faalangst en een laag gevoel van het eigenwaarde,
- Geringere leeservaring, doubleren en minder leesplezier,
- Problemen met keuze vervolgonderwijs.
-
Het leren lezen blijft achter ten opzichte van het leren lezen van de gemiddelde leerling.
Er is geen sprake van dyslexie. 10% van de kinderen ontwikkelt een leesachterstand.
- Taalproblemen (moeite met woordherkenning kan ook bij NT2)
- Onderliggende stoornissen zoals:
- AD(H)D
- SI-problemen: zintuiglijke waarnemingen worden niet goed door het zenuwstelsel verwerkt.
- Slecht gehoor.
- Problemen met visus.
- Lage intelligentie.
- Onderwijssysteem: onvoldoende extra individuele ondersteuning bij uitval leesprogressie.
- Wanneer in de aanvangsgroepen geen basis voor leessucces is gelegd, neemt de leesachterstand in de loop van de basisschool toe.
- Zo vroeg mogelijk extra (individuele) ondersteuning bij het aanvankelijk leesproces.
- Nagaan wat het kind wel kan (positieve insteek) en hierop verder bouwen door middel van extra oefeningen en aandacht.
- De extra aandacht voor de leesvaardigheid minimaal drie tot zes maanden aanhouden (en vervolgens evalueren).
- Positieve aandacht: elke kleine vooruitgang belonen met een complimentjes en aanmoediging.
-
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
3 tot 4% van kinderen heeft ernstige dyslexie. Erfelijkheid speelt een rol. Dyslexie komt in alle bevolkingslagen voor en heeft geen relatie met intelligentie.
- Moeite met klankletterherkenning (foneembewustzijn), automatiseren van klankletterkoppeling, auditieve analyse en auditieve synthese.
- Fonologisch tekort: vaak ook fonologische spraakstoornis of taalstoornis. Het kind heeft moeite met de klankstructuur van taal. Zie fonologische spraakstoornissen.
- Ernstige problemen met lezen en schrijven ondanks regelmatig onderwijs.
- Stoornis staat op zichzelf.
- Leesstoornis interfereert met de schoolvorderingen.
- Vaak ook problemen met automatiseren op ander gebied (kleuren leren, automatiseren van versjes, dagen van de week, tafels leren, e.d.)
De precieze oorzaak is niet helemaal bekend.
Vertraagde zenuwactiviteit bij het herkennen of onderscheiden van klanken kan een oorzaak zijn.
Andere oorzaak kan de vertraagde samenwerking zijn van de verschillende hersendelen.
- Diagnose dyslexie.
- Dyslexie verklaring.
- Behandeling door dyslexiespecialist.
- Onderhoud contact met behandelaar en ouders.
Verwijzen naar dyslexiedeskundige voor: