November 30, 2017

Gehoor

Gehoor is het zintuig waarmee geluiden, klanken en spraak worden waargenomen.

Via het oor en de gehoorzenuw bereiken de geluidsgolven de hersenen waar datgene wat wordt waargenomen wordt verwerkt en geïnterpreteerd.

We onderscheiden hier stoornissen in de werking van het gehoor met als gevolg slechthorendheid en de manier waarop het geluid wordt verwerkt namelijk de auditieve verwerking.

Gehoor

Slechthorendheid is een stoornis waarbij het gehoor licht tot zeer ernstig gestoord kan zijn.
De meest voorkomende gehoorstoornis op de basisschool is acute of chronische middenoorontsteking (acute otitis media of chronische otitis media) en een oorprop.

  • Een infectie van het middenoor.
  • Vaak (hevige) oorpijn. Meestal wisselend, licht tot matig gehoorverlies.
    Meestal tijdelijk, na 5 a 6 weken zijn de klachten voorbij en het kind hoort weer goed.
    Bij regelmatig terugkerende middenoorontsteking worden vaak trommelvliesbuisjes aangebracht, waardoor het gehoor verbetert.

  • Langdurige ontsteking van het slijmvlies in het middenoor: 3 maanden of langer.
    Meestal geen last van oorpijn. Kan gevolg zijn van niet genezen acute otitis media of meerdere middenoorontstekingen, of als gevolg van een chronische verstopping van de buis van Eustachius.
    Soms gevolg van allergieën.
  • Er zit een opening in het trommelvlies. Dit kan ontstaan zijn tijdens een oorontsteking of bijvoorbeeld door het plaatsen van trommelvliesbuisjes.
  • Pusafscheiding (lijmoor).
  • Gehoorverlies.

    Opgehoopt oorsmeer in de gehoorgang veroorzaakt een afsluiting.
    Een oorprop kan ontstaan wanneer er met vreemde voorwerpen zoals wattenstaafjes in het oor wordt gepeuterd.
    In plaats dat het oorsmeer naar buiten gaat, wordt het juist de gehoorgang ingeduwd waar het zich kan ophopen. Met als gevolg het verminderen van gehoor en soms oorsuizen.
    Huisarts kan de gehoorgang uitspuiten

  • Langdurige slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak.
  • Wisselende gehoorverliezen kunnen op school de leerprestaties negatief beïnvloeden.
  • Doordat het kind zich steeds moet inspannen om goed te horen, kunnen ook gedragsproblemen optreden. Met als gevolg beperkte of vertraagde ontwikkeling van cognitieve functies, problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling en sociaal isolement.

  • Het is van belang om gehoorstoornissen bij kinderen zo vroeg mogelijk te onderkennen.
  • Verwijs het kind naar de Jeugdgezondheidszorg. Daar wordt een eerste gehoortest afgenomen.
  • Indien nodig wordt het kind verwezen naar de kno-arts, eventueel volgt onderzoek in een audiologisch centrum. Het audiologisch centrum kan informatie en advies geven over de begeleiding van kinderen met gehoorstoornissen.

    Onder constructie.
Onder auditieve verwerkingsproblemen (AVP) worden problemen met de auditieve functies verstaan.
Auditieve functies helpen ons met het verwerken van geluiden, klanken en spraak. Er is geen sprake van slechthorendheid.
Kinderen die tijdelijk of gedurende een langere periode keel-, neus-, oorproblemen hebben gehad, kunnen kenmerken van AVP hebben. Dit omdat ze door hun tijdelijke stoornis niet (meer) auditief gericht zijn.


  • Auditief geheugen; onthouden en/of reproduceren van gehoorde informatie.
  • Localiseren van geluiden (richtinghoren).
  • Auditieve discriminatie.
  • Auditieve patroonherkenning.
  • Auditief temporele waarneming.
  • Verstaan van spraak in achtergrondlawaai.
  • Verstaan van onvolledige spraak.
  • Verstoorde spraak- en/of taalontwikkeling. (zie fonologische stoornissen)
  • Problemen met leren lezen en spellen. (zie leesvaardigheid)
  • Moeite met het horen van verschillen tussen klanken/woorden en het samenvoegen van letters tot één woord.
  • Moeizaam begrijpen van mondelinge opdrachten.
  • Moeite met onthouden van mondelinge informatie of opdrachten.
  • Problemen bij het vervullen van mondelinge opdrachten.
  • Korte aandachtsspan.
  • Moeite met het negeren van geluiden en/of opdrachten, last van achtergrondlawaai, snel afgeleid door geluiden of gebeurtenissen in de omgeving.
  • Slecht presteren op school (ondanks normale intelligentie).
  • Niet afwachten, tijdig ingrijpen.
  • Laat gehoor onderzoeken, slechthorendheid uitsluiten.
  • Verwijs naar logopedie
  • Extra training van de auditieve functies in RT situatie.
  • Last van achtergrondlawaai, zorg voor een stille omgeving of laat het kind in de klas een koptelefoon gebruiken.
  • Spreek duidelijk en rustig en houd oogcontact.
    Herkent u enkele van onderstaande symptomen bij het kind: Verwijzen z.s.m. naar logopedie!
  • Moeite met verbaal gegeven instructies.
    Instructies moeten meerdere malen herhaald worden of er moet langzaam en duidelijk gearticuleerd gesproken worden om de instructie te begrijpen.
  • Het kind kijkt eerst wat anderen doen en pas daarna voert hij de opdracht uit.
  • Zwak auditief geheugen. Kinderen met een zwak auditief geheugen vinden het moeilijk om informatie die ze te horen krijgen, te onthouden en/of te reproduceren.
    Zulke informatie kan bijvoorbeeld een cijferreeks zijn, een ingewikkelde instructie, de spelling van een woord of een zin in een dictee.
  • Moeite met lezen (traag tempo, haperen, blijft spellend lezen).
  • Dyslexie.
  • Spellingsfouten maken.
  • Dagdromen.
  • Lijkt niet te luisteren.
  • Concentratieproblemen.
  • Snel afgeleid zijn.
  • Veel neus-keel-oorproblemen gehad.
  • Overgevoeligheid voor geluid.
  • Spraak- en articulatieproblemen (aarzelend, monotoon, langzaam spreken).
  • Woordvindingsproblemen, verwarrend een verhaal vertellen.
  • Moeite met het voeren van een gesprek.
  • Moeite met combineren van luisteren en schrijven.
    Onder constructie.